Sara en Abraham

Sara en Abraham zijn de aartsvader en –moeder van ons  geloof in God. Als eersten gaven zij gehoor aan de roep en de belofte van de ene God en trokken weg uit hun vertrouwde omgeving, in het volste vertrouwen dat Hij met hen was.

Weggaan uit Ur der Chaldeeën met God alleen als onderpand, naar ’t land van alle vreugde, het land van overvloed. Weggaan uit Ur der Chaldeeën, weggaan God tegemoet”.

Zo worden ook wij, gelovigen van vandaag, nog altijd opgeroepen om achter te laten wat vertrouwd is, een nieuwe toekomst tegemoet, erop vertrouwend dat Hij met ons op weg gaat.  Bij de eik van Mamre bieden zij gastvrijheid aan de vreemdelingen die hun pad kruisen. Zij ontvangen hen met open armen en delen met hen de maaltijd.  

Ook in onze Pastorale Eenheid willen wij openstaan voor iedereen die gepland of toevallig ons pad kruist. Wij nodigen hen uit om met ons te delen en te breken rond de tafel van de Heer.

Hoewel ze al zeer oud zijn, blijven Sara en Abraham vertrouwen op de belofte van hun God, dat Hij hen een nageslacht en toekomst zal schenken.

Ook in onze Westerse, geseculariseerde wereld, kunnen wij alleen het voorbeeld volgen van Sara en Abraham en erop vertrouwen dat God onze geloofsgemeenschap toekomst zal geven.
We kiezen bewust voor een vrouw en een man in de naam van onze Pastorale Eenheid omdat we ervan overtuigd zijn dat de kerk maar toekomst heeft en vorm zal krijgen door de inzet van vrouwen en mannen, die samen aan de kar trekken. Hoewel het beeld dat we hebben van Sara en Abraham getekend is door de tijd waarin zij leefden, waarin de rol van de vrouw ondergeschikt was, geloven wij dat de bijdrage van vrouw en man aan de opbouw van de geloofsgemeenschappen in onze tijd gebaseerd moet zijn op gelijkwaardigheid en daarnaar willen we duidelijk streven in onze Pastorale Eenheid.